Medio 2001 is ons bureau door de gemeente Den Haag gevraagd, een stuk te schrijven, betreffende het toevoegen van een extra bouwlaag aan de bestaande woningvoorraad van
Den Haag, in al haar diversiteit qua architectuur.
Dit na een periode, waarin aangaande de mogelijkheid tot een extra bouwlaag de gemeente Den Haag een nogal wisselend beleid had gevoerd, hetgeen in 1999 leidde tot een grotendeels verbod op extra bouwlagen. Directe aanleiding voor het verzoek, was de vrees voor segregatie in een aantal wijken van Den Haag.
In wezen was de vraag, die op ons afkwam tweeledig n.l. de stedenbouwkundige onmogelijkheid of mogelijkheid van een extra bouwlaag en vervolgens de architectonische invulling hiervan.
De stedenbouwkundige vraag is slechts in hoofdlijnen beantwoord, de te behandelen items zijn benoemd, daar dit in hoofdzaak de verantwoordelijkheid is van de dienst stedelijke ontwikkeling.
De tweede vraag, de architectonische, is veel complexer. Niet alleen een ja of nee is hier n.l. van belang, maar indien er met ja geantwoord wordt, hoe kun je dan omschrijven, hoe dit te doen. Een ingewikkelde materie, gezien de grote hoeveelheid architectuurstijlen in de bestaande voorraad.
Uiteindelijk is er een methodiek ontwikkeld, waarbij de voorkomende architectuurstijlen in drie hoofdgroepen zijn verdeeld. Dit zijn expressieve architectuur, weinig expressieve architectuur en niet expressieve architectuur ( meestal kapot gerenoveerde architectuur ). Deze hoofdgroepen zijn aan een wijze van ingrijpen gebonden n.l. aanpassen, contrasteren, danwel correctief optreden.
Aan de ontwerpende partij wordt gevraagd om deze keuze per initiatief te controleren dus te kijken of er geen omstandigheden zijn, die een andere keuze legitimeren. In het stuk is een aantal voorbeelden opgenomen om dit te illustreren.
In de praktijk blijkt de systematiek meer dan goed te functioneren. Het is dan ook opgenomen in de Welstandsnota van de stad Den Haag, zoals die in 2004 is uitgekomen.